Impact van Extended Producer Responsibility (EPR) in food- en fashion retail

Nieuwsbericht

Bron: Adriana Krawczyk, drs. Chris van Veldhuizen, oktober 2021

Extended Producer Responsibility (EPR) – uitgebreide producenten verantwoordelijkheid (UPV) – is nu in zowel de food sector als fashion branche een hot topic. In dit artikel lees je over de impact van Extended Producer Responsibility (EPR) in de food- en fashion retail.

Extended Producer Responsibility (EPR) – uitgebreide producenten verantwoordelijkheid (UPV) – is nu in zowel de food sector als fashion branche een hot topic. EPR is reeds in 2005 geïntroduceerd door de Europese Commissie als ‘Thematic Strategy’ voor ‘prevention and recyling of waste’ en de grotere verantwoordelijkheid van producenten/-leveranciers hierin. De eerste EPR-systemen – in o.a. batterijen, elektronica en auto’s –hebben een sterke focus op de post-consumerfase en richten zich op de wijze van financiering en organisatie van inzameling en recycling van waste door branche-/producentenorganisaties uit de sector. De financiering van deze ‘traditionele’ systemen loopt veelal via producentenbijdragen, al dan niet (deels) verhaald op de consument, zoals de verwijderingsbijdrage bij wit-/bruingoed producten in Nederland.

Door de aandacht in maatschappij en politiek voor sustainability en circulariteit staan  EPR-systemen weer in de schijnwerpers. In dit tweede leven wordt de aandacht verbreed naar sectoren als food en fashion en wordt de post-consumer focus uitgebreid naar ontwerp, productie en logistiek. In het Circular Economy Action Plan (‘Closing the loop’) van de EU wordt met name ingezet op innovatie en nieuwe businessmodellen geënt op de R-pijlers van de circulaire strategie.

EPR in de food (retail) sector

Op gebied van food loss & waste hebben de EU-lidstaten zich gecommitteerd tot halvering in 2030 van de food waste per hoofd van de bevolking op retail- en consumenten niveau en vermindering van food loss in de keten (Farm to Fork strategy).

De Nederlandse overheid is in 2019 met haar zogenaamde Kringlooplandbouwbeleid gekomen. In 2030 wil Nederland koploper kringlooplandbouw zijn,  met voorwaarden: goed verdienvermogen voor (agrarische) ondernemers; kennis en innovatie van hoog niveau; voortbouwen op internationale voorsprong; landbouw en natuur versterken elkaar; wet- en regelgeving stimuleert de transitie; plus voorlichting/bewustwording van de consument.

Volgens de Food and Agriculture Organization wordt éénderde van alle voedsel voor menselijke consumptie verspild (FAO, 2021). In ontwikkelingslanden gebeurt dat vooral in de voedselproductie, in de ontwikkelde landen voor het grootste deel bij de consument en iets minder mate de verkoopkanalen/supermarkten.

Het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), vertegenwoordiger van supermarktketens in Nederland, heeft voor de retail de volgende speerpunten geformuleerd: duurzaam geproduceerd aanbod, meer transparantie over de herkomst van voedsel, gezonder productaanbod, minder gebruik van verpakkingsmateriaal en minder verspilling in de versproductgroepen brood/banket, AGF en vlees/vis.

EPR in de fashion (retail) sector

In de EU Strategy for Textiles c.q. Green Deal wordt onder andere de doelstelling genoemd van een geheel gescheiden afvalinzameling van textiel in alle EU-landen per 2025, een sterke toename van het aandeel van gerecycled textiel in nieuwe kleding en het investeren in circulaire grondstoffen, design- en productieprocessen en product-as-service verdienmodellen.  

In de Nederlandse fashion branche hebben de brancheorganisaties van producenten/leveranciers, Modint, en van de retailers, INretail en VGT, gezamenlijk een sectorplan voor de kleding- en textielbranche opgesteld: ‘Op weg naar een circulaire keten’.

De fashion sector ziet een EPR vooral als effectief financieringsinstrument om collectieve middelen in de sector op te halen van waaruit de transitie van een nog grotendeels lineaire sector naar een circulaire sector betaald kan worden. De fashion sector wil verder met gemeentelijke overheden en Rijksoverheid in gesprek over de miljoenen die omgaan in leges en verplichte vergunningen voor de huidige wijze van inzameling en sortering van textielafval, die naar de mening van de brancheorganisaties zo aan de circulaire fashion sector onttrokken worden.  Gelden die juist hard nodig zijn om innovaties voor de transitie naar een circulaire bedrijfsketen te betalen.
Het sectorplan beoogt in 2022 een start te kunnen maken met de uitvoering, voor een eerste testperiode van 4 jaar en kent als pijlers:

  • Opzet van een centraal kennisinstituut voor de sector voor kennisoverdracht en communicatie
  • Aanpassingen in wetgeving m.b.t. textielafval
  • Ontwikkeling van innovaties en nieuwe businessmodellen in de keten, o.a. voor vraagstukken als wereldwijde productie v.a. lokale beschikbaarheid, digitalisering van design- en product development-processen, verbeteringen in (chemische) recyclingprocessen en nieuwe invullingen van de pijlers van de R-strategie en veranderingen van product-  naar dienstenmodellen.

Waar het knelt voor de food en fashion retail ….

In de food en fashion sector zijn vergelijkbare focuspunten: circulair design, hergebruik van waste materiaal, aandacht voor nieuwe verdienmodellen en aanpassing koopgedrag en bewustwording bij de consument. En wordt aandacht gevraagd voor de bottleneck van een voldoende (eerlijke) prijs en de roep om nieuwe verdienmodellen gericht op duurzaam rendement op basis van hogere opbrengsten, lagere kosten of meer wettelijke ruimte.

Grotere beschikbaarheid van informatie en (digitale)technologie bij de consument leidt tot meer inzicht in alternatieven in productaanbod en prijzen. Dit leidt tot meer vergelijking op basis van prijs-kwaliteitsverhouding, waarbij de aandacht al snel verlegd wordt naar het prijsaspect, mede door de nadruk in reclame-uitingen op prijsaanbiedingen/voordeel.
Een ander knelpunt is dat ‘waste’ in beide sectoren door de overheid als afval wordt gezien en niet als alternatieve grondstof. Wetgeving m.b.t. de inzameling en verwerking van afval belemmert oplossingen die vanuit de sectoren bedacht worden en vragen om een ruimere interpretatie en vertaling van de Herziene Kaderrichtlijn Afvalstoffen.

Hechte samenwerking tussen sector en overheid noodzakelijk

Verduurzamen vergt forse investeringen en de grote vraag voor de komende jaren is hoe een nadere uitwerking van EPR-systemen voor de food- en de fashionsector gefinancierd moeten worden. De rek in investeringsruimte bij de retailers is er, mede door de recente impact van COVID, echt uit. Maar bijdragen vanuit de consument via doorberekenen in de prijs of aparte heffingen lijkt ook niet haalbaar kijkend naar gedrag, mindset en bewustzijn bij de consument.
 
Brancheorganisaties CBL en LTO in de food en Modint en INretail in de fashion hebben met hun strategische plannen laten zien dat de sector zelf graag wil. Maar wijzen daarbij nadrukkelijk op de noodzaak van een economisch klimaat waarin gezonde bedrijfsmodellen mogelijk gemaakt worden en de internationale concurrentiepositie niet wordt aangetast. Voor de realisatie van deze mooie, vooruitstrevende plannen zullen een effectief faciliterend  overheidsbeleid en realistisch haalbare EPR-systemen met substantiële financiële steun en een goede regie daarop onmisbaar zijn.
 
Adriana Krawczyk werkt als senior onderzoeker bij de Hogeschool van Amsterdam. Chris van Veldhuizen is stuurgroeplid van het Retail Innovation Platform (RINP). Beide auteurs zijn tevens lid van de werkgroep Circulariteit & Duurzaamheid in de retail van dit platform.


Deel deze pagina

RetailInnovationPlatform Retailsector